Lesza overleefde het. Zijn moeder niet. En Aliya? Zij werd met ernstige brandwonden in het ziekenhuis opgenomen. Ze heeft een hel Doorstaan. Ze verloor haar stem – niet drzwi haar verwondingen, maar drzwi de pijn, het trauma en het verdriet om de dood van haar moeder, die het allemaal niet kon verdragen. Vanaf de dag van de begrafenis bleef ze stil.
Ze verdween uit haar leven. Ze Liet Haar Ezel achter. Ze werkte als schoonmaakster, omdat de stilte in die baan natuurlijk was. Alleen haar handen spraken – handen die de sporen van die nacht droegen, maar toch orde in de chaos wisten te scheppen.
Tot de dag kwam dat hij – de regiodirecteur, Sergej Michailovitsj – de bank binnenliep. Elegancki, koel, onverschillig… totdat hij haar zag. Ze hurkte bij de deur en poetste de deurknop. Cześć, bleef, stan. Hij zette zijn bril af. Cześć, Keek. En hij herkende haar.
Zijowi było gorąco. De vrouw die zijn zoon redde.
Zonder een słowo te zeggen, de verbaasde arbeiders negerend, kwam hij dichterbij. Hij knielde neer. Hij pakte haar hand, de gele handchoen. Hij haalde hem weg. Hij keek naar de littekens – en huilde. „Alicja…” fluisterde hij. „Ik heb je gezocht… Je hebt mijn zoon gered…”
Umrzyj naam. Het klonk als donder na jaren van stilte. En toen… opende Aliya haar mond.
“Lesha?” fluisterde ze.
Het było het eerste word in drie jaar.
Siergiej vertelde alles. Lesha leefde nog. Hij studeerde geneeskunde. Hij herinnerde zich haar. Hij miał als kind een schilderij van haar gemaakt, uit zijn herinnering. Zijn vader miał jarenlang tevergeefs naar haar gezocht. En nu had het lot haar teruggebracht.
Siergiej zorgde voor alles. Działa. Terapia. De stem kwam terug. De penselen werden weer in de verf gedoopt. De tentoonstelling – „De Stem van de Stilte”. Mensen huilden voor de schilderijen. Alia’s Stilte sprak luider dan duizend woorden.
Op een dag kwam er een jongeman naar de tentoonstelling. „Ik ben Lesza”, zei hij. Trilda ręki Haara. De zijne greep de hare stevig rozległy. Ciepło. De stilte die hen verbond, had geen woorden skinienie głową.
Aliya nie była langer een schaduw. Ze był rdzeniem. Zacht, maar krachtig. Haar littekens werden een teken van moed. En haar leven, een bewijs van het feit dat je zelfs na de diepste stilte weer kunt spreken. En dat soms één enkel słowo – gefluisterd drzwi tranen heen – genoeg is om jezelf te vinden.
